Wat is het postvirale vermoeidheidssyndroom (PVS), de aandoening die sommige overlevenden van COVID-19 treft?
Voor velen van ons kan ziek worden van een virus ons een week of twee op de bank leggen. Het is frustrerend, maar na herstel kunnen we over het algemeen terugkeren naar de dingen die we gewend waren.
Maar voor sommige mensen kan het oplopen van een virale infectie levensveranderend zijn. Het kan maanden, jaren of zelfs een leven lang slopende symptomen veroorzaken die hun kwaliteit van leven drastisch verminderen.
Deze symptomen, ook wel “postviraal vermoeidheidssyndroom” genoemd, zijn gemeld door patiënten met veel virale ziekten, waaronder influenza, klierkoorts, SARS en nu COVID-19.
Wat zijn de symptomen?
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft het postvirale vermoeidheidssyndroom geclassificeerd onder de rubriek “ziekten van het zenuwstelsel”. Het wordt gedefinieerd als:
… Een complexe medische aandoening, gekenmerkt door langdurige vermoeidheid en andere symptomen. Deze symptomen zijn dermate dat ze het vermogen van een persoon om gewone dagelijkse bezigheden uit te voeren, beperken.
Ondanks het woord “vermoeidheid” kunnen de symptomen breder en verzwakkender zijn dan gewone vermoeidheid. Ze kunnen een zere keel, pijn en pijn in het hele lichaam, bloeddrukveranderingen, maagklachten zoals prikkelbare darmsyndroom, hoofdpijn, slaapstoornissen, depressie en duizeligheid omvatten. Er kunnen ook ernstigere neurologische symptomen optreden, waaronder nieuwe gevoeligheden of allergische reacties, en branderig of prikkelend gevoel in de ledematen. Veel COVID-19-patiënten melden bijvoorbeeld langdurig verlies van geur en smaak.
Na een eerdere virusinfectie kan zich op elk moment een chronische sluimerende virustoestand ontwikkelen, ook wel bekend als het postvirale syndroom. In het bijzonder kenmerkend is het zeer extreme vermoeidheid die niet weggaat. Een aantal van deze mensen wordt abusievelijk met ME/CVS gediagnosticeerd.
Postviraal syndroom ontstaat vaak na een eerdere virusinfectie in tijden van extreme druk, stress, doorwerken met griep of tijdens een periode van intense emoties. Door deze combinatie van factoren was het immuunsysteem op dat moment niet in staat om het virus volledig kwijt te raken en bleef het inactief.
De meeste patiënten met PVS hebben een hypothalamische storing met meestal een lever- of miltstoring, uitgeputte bijnieren, latente virussen in de cellen, soms hoofdpijn en spierpijn, een aanhoudend griepachtig gevoel, wisselende temperatuur, zweten, slecht geheugen en concentratie.
Wat kun je (zelf) doen?
Virussen en bacteriën. De aanwezigheid van een sluimerend virus gaat meestal samen met hypothalamische disfunctie bij PVS-klachten en staat niet op zichzelf. Een gezonde immuunrespons leidt tot apoptose (natuurlijke celdood) van de door het virus aangetaste cel. We weten echter dat virussen celapoptose kunnen remmen om een betere verspreiding te bereiken. Het is ook bekend dat apoptose van de gezonde cel wordt bevorderd door de IGF-1.
Een tekort aan IGF-1 kan dus leiden tot een verminderde apoptose en dus een afname van de immuunrespons. Een virusinfectie kan ook leiden tot een toename van TNF-α en zo de koolhydraatbalans beïnvloeden via een insulinereceptorblokkade. Op deze manier kan een chronische infectie het herstel blokkeren. Door de problemen in de immuunbalans kunnen commensalen ook in ziekteverwekkers veranderen. Zo wordt infectie met verschillende mycoplasma-stammen beschreven. Deze parasiet-werkende bacterie wordt niet alleen in verband gebracht met PVS, maar ook met maligniteiten. In ieder geval is het voor herstel essentieel om deze oorzaken grondig weg te nemen.
Emoties. Onverwerkte, niet-geïntegreerde emoties kunnen veel systemen in ons lichaam verstoren. Met name de hypothalamische functie verslechtert door onverwerkte emoties. Met specifieke homeopathische middelen en de bijbehorende affirmaties kunnen we hier een gunstige invloed op uitoefenen. Dit heeft het beste effect als we gelijktijdig middelen toepassen die de functie van de hypothalamus verbeteren, waarvoor Rhodiola Rosea extracten het beste werken. Veel PVS-patiënten zijn (worden) gevoelig voor stress. Stress remt de activiteit van de hypothalamus en daarmee de aanmaak van verschillende hormonen, waaronder groeihormonen en endorfine. Bovendien is er vaak bijnieruitputting.
Eetpatroon. De algemene voedingsmaatregelen die eerder zijn beschreven, zijn nuttig voor elke PVS-patiënt. Bovendien zorgt een dieet dat gericht is op het verbeteren van de suikerstofwisseling, zoals bij hypoglykemie, vaak voor enige verbetering. Aangezien groeihormonen vaak toenemen door therapie, waardoor de lichaamscellen weer beter vetten kunnen opnemen, is het handig om voldoende goede oliën te gebruiken, zoals olijfolie, saffloerolie, lijnzaadolie of notenolie.
Een omega-3 ratio test kan uitsluitsel geven of er voldoende omega-3 vetzuren aanwezig zijn én of de verhouding tussen omega-3 en omega-6 goed is. Voldoende inname van EPA en DHA zijn hier het antwoord. Let wel, dat de inname van bijv. visolie minstens 0,15 ml per kilo lichaamsgewicht moet bedragen.
Chroom kan ook voor enige verbetering zorgen, terwijl het gebruik van vetblokkers of afslankmiddelen slecht is. Voedsel rijk aan L-Lysine kan ook enig effect hebben in de aanwezigheid van virussen. Er is geen standaarddieet voor PVS en de invloed van voeding kan bij PVS individueel sterk verschillen. Het is dus een kwestie van proberen.
Therapeutische ondersteuning bij PVS
Met behulp van orthomoleculaire middelen en homeopathische remedies zijn er mogelijkheden het lichaam te ondersteunen bij de genezing van PVS klachten.