Wat vitamines kunnen betekenen in reguliere behandeling van depressies
Bij een succesvolle behandeling van depressie en burnout, op basis van resultaten uit klinische studies en de biochemie van de stofwisseling, behoren B-vitaminen, antioxidanten, fytotherapeutische en homeopatische middelen. Want levenskracht en levensvreugde hebben een goed functionerende neurofysiologie en energiebronnen nodig.
De therapieresultaten van de klassieke anti-depressiva zijn teleurstellend: minder als helft van de patiënten die met SSRI-remmers behandeld worden, ervaart deze therapievorm als tevredenstellend.
Een belangrijke oorzaak van dit resultaat is gelegen in het feit dat bij deze therapievorm te weinig naar de oorzaken en neuro/bio chemie gekeken wordt. Dat is jammer want sinds de 50-er jaren van de vorige eeuw is hier reeds veel onderzoek naar gedaan, onder andere door Dr. Abraham Hoffer.
Mogelijke oorzaak: langdurige stress
Vaak is langdurige stress een mogelijke oorzaak en trigger die tot depressiviteit lijdt. Door overmatige stress worden ook de vitamine depots van het lichaam in aanspraak genomen, wat op termijn tot een gebrek van een of meerdere vitamines lijdt. Stress lijdt tot uitputting van de energie voorraden en op de duur tot een burnout of in een depressie.
In het bijzonder zijn de B vitamines (bijv. foliumzuur, B6 en B12) essentiëel voor het energie potentiaal en het regeneratie vermogen van het hart en zenuwstelsel. Bij een tekort aan B vitamines (komt bij de helft van alle depressie patiënten voor) verlopen veel neurochemische stofwisselingsprocessen bijzonder moeizaam.
Het gevolg is een tekort aan neurotransmitters, onvoldoende opbouw van myelin, het gevoel weinig energie te hebben en oxidatieve stress, om een paar van de belangrijkste gevolgen te noemen.
Worden B-vitamines bij een conventionele behandeling naast SSRI-remmers ingezet, verbeteren de behandelingsresultaten significant. In verscheidenen studies werden de antidepressieve werking van verschillende B-vitamines vastgesteld, enkele die qua resultaat niet onderdoen voor conventionele antidepressiva. Een goede reden dus om beide in therapievorm in te zetten.
Psychische stress leidt onder andere tot oxidatieve stress. Dit leidt tot een verhoogd risico op ontstekingen, ook in het zenuwstelsel en ligt ten grondslag aan verschillende comorbiditeiten.
Deze vaststelling, werd onlangs door klinische studies bevestigd: chronische subklinische ontstekingen, die aantoonbaar vergezeld gaan met oxidatieve stress, verhogen het risico op depressie’s en ondersteunen de progressie van de depressie.
Dit verklaart voor een deel, waarom mensen met chronische ontstekingen, zoals reuma en sommige kankerpatiënten, vaak aan depressies leiden.
Stress
Uit onderzoeken is gebleken dat chronische ziekte voor 50-75% wordt veroorzaakt door stress. Stress, in deze maatschappij de gewoonste zaak van de wereld. Wie heeft het niet? Stress heeft een grote negatieve invloed op de gezondheid.
Gevolgen van langdurige stress
Wanneer stress langdurig aanhoudt, betekent dit dat je hersenen steeds opnieuw de bijnieren aansturen zodat cortisol het lichaam steeds weer tot rust kan brengen. De hormonen adrenaline en cortisol behoren echter niet continu actief te zijn in het lichaam. En ze hebben grote invloed op de volgende processen van het lichaam:
- Je inwendige organen krijgen minder bloed in een stressreactie gaat alle energie naar de spieren, omdat het lichaam in een alerte staat komt. Er is op dat moment minder noodzaak dat de andere systemen zoals de spijsvertering, de hersenen of het immuunsysteem werken. Je staat namelijk in vecht-of-vluchtmodus. Je móet in beweging komen. De energie en het bloed gaan dus naar de spieren en niet meer naar je organen. Zo is het lichaam geprogrammeerd. Dit is dus de reden dat mensen met langdurige stress vaak ook spijsverteringsklachten krijgen.
- Je lichaamsfuncties die te maken hebben met groei krijgen minder energie Ook de aanmaak van nieuw weefsel, het herstel van een wond en het herstel van de huid komen op de tweede plaats als alle energie naar de spieren toegaat. Zo zie je vaak dat mensen die langdurige stress ervaren langer de tijd nodig hebben om te herstellen van bijvoorbeeld ziekte of blessure.
- De voortplanting wordt geremd
De voortplanting en vruchtbaarheid zijn ook niet van belang in een vecht-of-vluchtmodus en zullen dus ook afnemen. Langdurige stress kan dus een oorzaak zijn van vruchtbaarheidsproblemen. - Je bloedsuikerspiegel gaat omhoog
Waardoor de alvleesklier insuline aanmaakt om glucose op te nemen. Wanneer de glucose is opgenomen, krijg je een lage bloedsuikerspiegel waardoor je een suikerdip krijgt en wilt gaan eten. Dat is waarom je vaak tijdens stress blijft eten. - Je immuunsysteem wordt geremdCortisol zorgt ervoor dat de stressreactie uit wordt gezet. Maar cortisol is er ook om een ontstekingsreactie uit te zetten. De stressreactie gaat altijd voor, want het voelt als een kwestie van leven of dood. Daarmee wordt dus het immuunsysteem onderdrukt en zal de ontsteking actief blijven. Dit is de reden waarom mensen die ziek zijn en stress hebben, slecht of langzaam herstellen.
Gesloten therapiestrategie
Statistisch gezien ondergaat 1 op de 4 mensen voor zijn 65e levensjaar een depressieve periode in zijn leven. Exacte gegevens zijn nauwelijks bekend, omdat vaak depressies achter andere ziektebeelden schuil gaan. Het valt daarom dan ook niet mee, deze depressies als zodanig te diagnosticeren. Vermoed wordt, dat slecht de helft van alle depressies, als zodanig worden herkend. En niet alle depressies die worden vastgesteld, worden ook daadwerkelijk behandeld.
Zorgwekkend is vooral dat bij mensen op jongere leeftijd een toename van depressies wordt vastgesteld. Een van de mogelijke oorzaken van deze trend, is te herleiden uit de toenemende beroepsmatige en familiaire druk. Helaas is er nog te weinig onderzoek hiernaar gedaan.
Wat wel uit onderzoek duidelijk is geworden, is dat permanente psychische en lichamelijke stress leiden tot uitputting van het zenuwstelsel, depressies, burnout en andere neurologische/psychische klachten.
De door stress veroorzaakte vormen van depressie werden vroeger als uitputtingsdepressie aangeduid. Tegenwoordig wordt de oorzaak van een depressie vaak niet meer in de diagnosevaststelling meegenomen.
Het huidige diagnoseschema is meer beschrijvend en differentieert naar de mate van de depressie en maakt onderscheidt naar depressieve periodes en zich herhalende depressies. Je krijgt bijna de indruk dat de verminderde interesse naar de oorzaken van depressies, zijn ook neerslag gevonden heeft in de behandelwijzen.
Juist door rekening te houden met mogelijke oorzaken, worden de mogelijkheden tot een succesvolle therapie vergroot. In het bijzonder, wanneer de de conventionele standaardtherapie, die de voorkeur geeft aan selectieve serotonineremmers (SSRI’s), geen bevredigende resultaten oplevert.
Conventionele anti-depressiva behandelen een kleine gedeelte van de patho-fysiologie; vele biochemische stofwisselingsproblemen, zoals de verlaagde aanmaak van neurotransmitters, het gevoel van een tekort aan energie en oxidatieve stress, blijven onbehandeld (Miller 2008).
Een tekort aan vitaminen heeft grote invloed op de pathofysiolgie bij depressies.. De neurochemische verbanden zijn bekend en sedert een aantal jaren benadrukken steeds meer wetenschappers het belang van therapeutische inzet van vitamines.
In 2009 verschenen enkele belangrijke ‚reviews‘, die kritiek uitte op het ontbreken van B-vitaminen en anti-oxidanten in de huidige behandelmethoden.
Vitamine | Focus op | |
Energiestofwisseling | Zenuwstofwisseling | |
Vitamine B1 (Thiamine) | Voert koolhydraten, VZ en AZ meta- bolieten de energiestofwisseling toe | Stofwisseling van neuro- transmitters |
Vitamine B6 (Pyridoxine) | Glycogeen mobilisering AZ stofwisseling bijv. homocysteine afbraak Hemaglobine synthese | Neurotransmitter synthese (serotonine, noradrenaline, dopamine, GABA) |
Vitamine B9 (Foliumzuur) | Bloedaanmaak AZ stofwisseling bijv. homocysteine en histidine afbraak | DNA synthese Synthese myelinschede Synthese neuro- transmitters |
Vitamine B12(Cobalamine) | Belangrijke fase in de Krebs-cyclus bij de afbraak van vetzuren en aminozuren; mogelijke dementie symptomen bij tekorten | DNA synthese Synthese myelinschede Synthese neuro- transmitters |
Symptomen |
Vermoeidheid Motivatiegebrek Concentratieproblemen Vergeetachtigheid Slapeloosheid Depressie |
Een zinvol therapieconcept bij depressies en burnout klachten houdt rekening met 3 belangrijke factoren:
- Gevoel van energietekort
- Oxidatieve zenuwschade
- Tekort aan neurotransmitters
Dit betekent dat essentiële vitamines, zoals B1, B6, B12 en C in ruime mate toegevoerd moeten worden. Natuurlijk hebben gezonde voeding en een gezonde levensstijl prioriteit, maar in veel gevallen is een verandering in het voedingspatroon niet voldoende en is het zinvol vitamines en anti-oxidanten te suppleteren.
De klachten bij depressies en burnout, geven vaak een bepaalde mate van uitputting aan. In uitputtingsfasen ontbreekt het vaak aan veel. Met name aan energie, slaap en vitale voedingsstoffen.
Stress, vooral als deze langdurig is, doorkruist alle pogingen om gezond te leven of slaat op de maag en neemt het hongergevoel weg. Met name de in water oplosbare vitamines, die nauwelijks door het lichaam worden opgeslagen, moeten iedere dag via het voedsel ons lichaam bereiken.
Permanente stress put de nog voorhanden zijnde vitaminen reserves in het lichaam snel uit. Patiënten met depressies verwaarlozen vaak hun voeding.
Therapeutische maatregelen, bijvoorbeeld een effectieve stimuleringstherapie of een fytopreparaat, die de levenskracht en vreugde weer beoogd op te wekken, hebben een gezond reactief organisme nodig.
Een reactief organisme heeft energie en specifieke vitale voedingsstoffen nodig. Dit geldt met name voor zenuwcellen, die een hoge energie toevoer, in de vorm van glucose, nodig hebben.
Ook het hart en daarmee de gehele energiehuishouding, is afhankelijk van een gezond glucose metabolisme. Drop en andere snoepvarianten zijn als tijdelijke crisismanager overal te vinden, maar in het perspectief van de voedingsfysiologie bestaan er echter zinvollere glucose bronnen. Het pure substraat (=glucose) is niet voldoende voor het verkrijgen van energie.
Naast glucose zijn er essentiële micronutriënten nodig, zoals B1 en B12. B1 is noodzakelijk bij de omzetting van glucose naar energie. B-vitamines zijn naast de energiehuishouding ook van groot belang voor het goed functioneren van het zenuwstelsel. Zonder B6, B9 (foliumzuur) en B12 funktioneert de aanmaak van belangrijke neurotransmitters, zoals serotonine, dopamine, noradrenaline en GAB, niet.
Interessant is te zien dat tekortverschijnselen van B-vitamines, in grote mate overeenkomen met de klachten bij depressies en burnout: vermoeidheid, motivatiegebrek, concentratieproblemen, vergeetachtigheid, slapeloosheid en depressieve stemmingen (afb. 2).
Bij een tekort aan B-vitamines stijgt dus het risico op depressies: tot deze conclusie komt een meta-studie op basis van 11 studies met meer dan 1000 deelnemers (Gilbody, Lightfoot 2007) en de in 2009 afgeronde SUN-studie (Sanchez-Villegas, Doreste 2009).
Gebrek aan neurotransmitters
Bij een verstoorde serotoninesynthese, is het gebruik van alleen SSRI preparaten niet voldoende. Meer dan de helft (60%) van de patiënten die behandeld werden met SSRI’s, ervaren geen verbetering (Miller 2008). Bij ongeveer 60% van alle depressie-patiënten werd een B9 tekort vastgesteld (Farah 2009).
Reeds in 2007 werd in het vakblad ‘Journal of Psychiatry and Neuroscience’ bekrititiseert, dat B9 en B12 bij behandeling van depressies lange tijd onvoldoende werd ingezet. Talrijke studies geven tevens aan, dat een tekort aan B9, de werkzaamheid van SSRI’s en tri-cyclische antidepressiva nadelig beinvloed.
Ook het omgekeerde kan gesteld worden: B9 helpt bij met SSRI’s behandelde depressies (Coppen en Bailey 2000; Alpert, Mischoulon 2002; Papakotas, Petersen 2005).
Deze inzichten vinden helaas met mondjesmaat hun weg in het huidige therapeutische handelen.
In de internationale vakliteratuur stapelen de publicaties zich op, die de samenhang tussen B-vitamines en depressies inzichtelijk maken en een aanpassing in de behandelingsstrategie aanbevelen.
Een tekort aan B-vitamines:
- Beinvloed de werking van SSRI’s nadelig
- Bevordert de zgn therapie immuniteit
- Versterkt de symptomen
- Vertraagt de therapieduur
Een metaanalyse, van willekeurige, dubbelblind uitgevoerde depressiestudies, heeft vastgesteld dat B9:
- de depressiesymptomen verlicht (Hamilton-Depression Rating Scale)
- goed verdragen wordt
- in vergelijking met Trazodon (SSRI), geen slechtere resultaten oplevert (Paul, McDonell 2004; Taylor, Carney 2004).
Verschillende studies hebben inzicht gegeven in het werkingsmechanisme van foliumzuur (B9).
Foliumzuur veroorzaakt antidepressieve effecten door interactie met serotonine en noradrenaline receptorsysteem. Naarmate de folaat niveau’s in het bloed stijgen, functioneren de ingezette SSRI’s beter.
Dit blijkt ook uit een studie naar ouderdomsdepressie, waarbij het folaatniveau in het bloed werd gecontroleerd. Geen van de patiënten vertoonden aan het begin van deze studie een tekort aan foliumzuur(B9). Maar bij het stijgen van de folaatspiegel in het bloed, verbeterde de subjectieve en objectieve werkzaamheid van de SSRI (Alpert, Silva 2003).
Dit lijkt logisch, aangezien foliumzuur de serotine spiegel in het bloed kan verbeteren. Met name de subjectieve klachten lijken sterk met de folaatspiegel in het bloed verband te houden.
Een tekort aan B6, B9 en B12 veroorzaakt drie neuro-degeneratieve processen:
- tekort aan neurotransmitters: dopamine, noradrenaline, serotonine
- verstoorde myeline aanmaak in de zenuwschede en de daarmee gepaarde gaande impulsoverdracht vertraging
- verhoogde homocysteine spiegel: schade aan zenuw en vaatstelsel
Dit wordt mede veroorzaakt doordat B6, B9 en B12 essentiëel zijn voor de methione/homocysteine stofwisseling. In methionine/homocysteine stofwisseling leveren B9 en B12 een geactiveerd CH3 molecuul, dat met behullp van methione en SAM de onderstaande synthese processen ondersteund:
- methylering van DNA -> regulatie van de genexpressie
- synthese van neurotransmitters: serotonine, adrenaline, melatonine, dopamine
- inbouw fosfolipiden in de myelinschede
- aanmaak van carnithine
Nadat SAM een methylgroep heeft afgestaan, wordt het in homocysteine getransormeerd. Onder inwerking van B9 en B12 kan homocysteine weer terug naar methionine worden gerecycleerd. Onder invloed van B6 kan homocysteine worden afgebroken en uiteindelijk in de vorm van cysteine via de urine worden uitgescheiden.
Bij het ontbreken (lees tekorten) van B9 en B12 komt dit proces bijna tot stilstand met catastrofale gevolgen: belangrijke biosynthese processen worden verstoord en de homocysteinespiegel stijgt.
Het celtoxische homocysteine wordt versneld in het plasma geexporteerd en er ontstaat een hyperhomocysteinamie.
Een verhoogde homocysteinespiegel in het bloed is daarom een belangrijke marker voor een verstoorde SAM-huishouding en in de meeste gevallen te herleiden tot een tekort aan B-vitaminen.
Indien er onvoldoende SAM aangemaakt kan worden, komt het tot verstoringen bij rijping, proliferatie en de werking van neuronen en de serotoninestofwisseling.
SAM wordt therapeutisch bij depressies in gezet en heeft gemoedveranderende kwaliteiten. De biochemische beschikbaarheid van SAM wordt niet verbeterd door orale suppletie van SAM.
Het succes van een geslaagde behandeling van een SAM tekort, is gelegen in de suppletie van B9 en B12.
Daarnaast speelt cofactor tetrahydrobiopterin (BH4) een belangrijke factor bij de aanmaak van neurotransmitters.
Folaat is noodzakelijk voor de aanmaak en recyclage van BH4. Bh4 is zeer gevoelig voor oxidatieve stress. Vitamine C beschermt BH4 tegen oxidatieve schade. Dit blijkt o.a. uit het feit dat de intracellulaire BH4 spiegel verband houdt met de aanwezige concentratie vitamine C (Miller 2008).
Ook bij de aanmaak van stikstof monoxide (NO) is BH4 belangrijk; een niet onbelangrijke factor bij de gezondheid van het vaatstelsel. NO zorgt voor een goede doorbloeding en ondersteunt de gezonde werking van zenuwen en de hersenen.
De betrokkenheid van vitamine C bij de aanmaak van neurotransmitters is sinds kort de reden, waarom vitamine C eveneens een antidepressief effect toegeschreven gekregen heeft (Binfare, Rosa 2009).
Alles bij elkaar, is uit voldoende onderzoek gebleken, dat we kunnen vaststellen, dat er bij de behandeling van depressie naast reguliere medicatie met SSRI’s, vitamines en anti-oxidanten een sleutelrol spelen. Een uitgebreid bloedonderzoek om mogelijke tekorten te kunnen vaststellen, zou dan ook tot de standaard moeten gaan behoren.
Afbeelding 2: methionine / homocysteine stofwisseling
Afbeelding 3: Folaat en vitamine C zijn uiterst belangrijk voor de regeneratie en instandhouding van tetrahydrobiopterin (BH4). BH4 is een belangrijke cofactor in de neurotransmittersynthese.